Een goede behandeling van jonge kinderen bestaat uit supervisie van de ouders en de leerkracht. Een goede behandeling is alleen zichtbaar voor de volwassenen, niet voor het kind.
• de klas is de plek waar het stotteren wordt gestopt
• de ouders zijn emotioneel betrokken bij het stotteren, onbewust belemmeren ze het goede spreken
• de leerkracht is de aangewezen persoon het kind te observeren
• de therapeut leert de leerkracht de handelwijze te zien van het kind
• in de klas werkt het kind aan zijn taak, het stotteren krijgt geen aandacht
• richten we de aandacht van het kind op haar spreekwijze dan roept dit stotteren op
• stotteren is voor de therapeut geen onderwerp van gesprek met het kind, de leerkracht en de ouders werken hier aan mee
• iedere keer dat het kind stottert, leert hij beter stotteren
• het is niet waar dat een kind geen last heeft van stotteren
• de klas die ‘normaal’ reageert, accepteert dat het kind stottert, de leerkracht en de klasgenoten staan toe dat hij beter leert stotteren
• wanneer het gevoel van onvermogen wordt weggenomen, houdt het stotteren op
• een kind dat in haar taak onvermogen beleeft en tegenzin, leert niet
• de leerkracht biedt de taak zo aan dat het kind in de ervaring leert
• onder leiding van de leerkracht wordt een gebeurtenis in de klas een interessante ervaring